RRRauw!
Donderdagavond fiets ik voor het eerst sinds jouw dood na zessen de deur uit. Mijn Missie: boekhandel Colofon. Onderweg zie ik ons plekje bij cafe Vrijdag, Così en Metropool bezet. Ik ontvlam licht omdat iemand jouw plek durft in te nemen en herhaal ‘colofon, colofon, colofon’ als mantra tot ik weer rustig ben. Voor het stoplicht bedenk ik dat ik dit nu kan; à la minute de stad in fietsen, een vliegticket kopen met vertrek vandaag of zonder opgaaf van reden een nacht wegblijven. Ik hoef niet met jou af te stemmen, te discussiëren of een AH Spinazieballenhap met “Eet mij: ik ben lekker” voor je klaar te leggen.
Deze nieuwe vrijheid heeft niks weg van dat spannende gevoel van alleen thuis als tiener. Of de vrijheid van pas op kamers, het huis uit en eindelijk kunnen doen en laten. Als weduwe voelt die vrijheid onverschillig, opstandig, zelfs onbeschoft. Het geeft er niks om of ik thuis met de deur open plas, een doos raketjes leeg eet of recalcitrant op straat boer of scheet. Het heeft een beetje een F*ck you houding. “Met het klimmen der jaren, wordt u excentrieker”, verklapt mijn geboortehoroscoop. Nou dat klopt wel. Ik betrap mezelf steeds vaker op openbaar murmelen. Ik winkel, wandel en zwets nog steeds met jou. In de hangmat delen we schommelend beelden van ons heerlijke leven.
Ik vlieg morgen naar Asturias, Noord-West Spanje. Een helende reis zoals elk leven is. Ik ga naar Rumoro, de boerderij waar jij tot je zestiende iedere zomer doorbracht, logeerde bij je opa en oma en de plek waar je me mee naar toe nam op onze eerste kampeervakantie. We wandelden in de Picos de Europa, dronken sidra in Llanes bij Bar Colón en aten fabada, croquetas en queso cabrales. Asturias, de streek waar we nu bijna een jaar geleden waren met je ouders om te kijken of wij er zouden willen wonen, waar jij ziek en zieker werd en van je laatste, echte maaltijd genoot: bloemkool met aardappelen en vlees van je moeder. Ik reis terug naar het begin van onze laatste maanden samen.
Net als vorig jaar logeert de prachtige Iris Schlagwein in ons huis. Een jonge vrouw die eigen-wijs het geheim van de menselijke ervaring ontrafelt. Ze schreef het boek ‘Thuis zonder Huis’. Jij zei altijd: “Ik heb dit huis voor jou gevonden hoor, Ceetje”. Door het reizen, onze liefde en mijn ervaringen voelt het steeds meer als thuis zonder huis. Het ging natuurlijk nooit echt over een bamboe hut, woonboot of ons huis in Arnhem maar over verbinding, de liefde die je met beide benen op de grond houdt op weg naar huis. Alhoewel wij tot het laatste moment samen bleven dromen over opnieuw beginnen op Rumoro of een andere magische plek als we ‘Ik vertrek’ op omroep Max keken. “Ik bouw een huisje voor jou, Switi”, fluister je nog altijd door.
Ik ruim verder op en kom een papieren zak van de apotheek tegen. Hetzelfde formaat waarin jouw dood kwam. De zak is gevuld met medicijnen. Ik schud het op tafel leeg. Flessen, pleisters en pakjes. Zoveel als alleen een heel hongerige ziekte lust. Ik herinner me hoe vaak de apotheek aan de deur kwam. Het panische zoeken die laatste week naar een cocktail die nog zou werken. Het moment van overgave. Ik pak de zak, schuif de doosjes geconcentreerd in elkaar alsof ik Tetris speel en lever het af bij de Apotheek. Opruimen voelt goed. Ruimte maken om beter te kunnen voelen, horen, zien. De leegte zijn waarin alles tegelijk bestaat. Vol-ledig zijn. Het onveranderbare dat in de stilte de mooiste klanken produceert.
Er bouwt al weken een heel zure bui in mij op. Jij trommelt het universum bijeen om me te kietelen. In de stad adviseert het eerste t-shirt met opdruk “Smile More”, buiten bij de supermarkt speelt het draaiorgel overdreven vrolijke meezingers en jij plant continue grappige plaatjes in mijn hoofd zoals dat van de ezel die we zagen schuilen in een bushokje toen we in de stromende regen de Picos de Europa uitreden. Thuis klaart mijn zure bui nog verder op. Ik vind Pianoman – officieel The Piano Velazques – van Picasso dat een man aan een vleugel voorstelt. Ik kruis de benen voor een druppelstop en herinner de eerste keer Pianoman. We roken een pretsigaret en pissen bij het zien van zijn portret bijna in de broek van het lachen. Net als iedere volgende keer dat pianoman tijdens het opruimen ten tonele verschijnt.
Het is slipperweer. Ik flipflop naar de AH op het geluid van onze backpack jaren. Boodschappen doen is nu zo anders. Mijn huishouden is te klein voor een wagentje. Bij Brood & Banket vraag ik om een enkele appelflap, kokosdadelkoek of speltbol. En ik mis jouw gezellige biertjes in de kar. Bovendien krijg ik nooit meer een spaarkaart vol. Mijn auto wordt dus NIET gewassen bij de ANAC, ik ga ook niet met korting naar het Land van Laaf en van het 3-gangen diner krijg ik vast enkel het voorgerecht bij elkaar gespaard. De tuin floreert gelukkig explosief groen. In tegenstelling tot onze laurier die het niet overleeft, groeien jouw aardbeien vrolijk door. Je kwam ermee thuis als impulsaankoop met het vertrouwen in een enorme oogst. Het eerste jaar trakteerde je op drie aardbeien. Vorig jaar belegde je er twee beschuiten mee. Nu hangt het vol fris-zoete schatten zodat ik een seizoen lang de vruchten van jouw liefde pluk.
Onderweg naar Bomboca valt de ochtend in stilte samen met het tijdloze moment. Ik stop, draai langzaam in het rond en knijp een tel de ogen dicht. Het voelt alsof ik op iedere willekeurige plek in de wereld zou kunnen zijn. Net als tijdens het reizen de dagen uiteindelijk als één lang moment samen stromen. Ik loop verwonderd door alsof ik een nieuwe stad verken en zie dat de bloemen minstens zo fel opkleuren als de kleedjes in La Paz, Bolivia. Morgen vliegen we samen naar Spanje. Jij zit in de fiat 500 naast mij op weg naar Rumoro. In Llanes stap ik na een zoet ontbijt bij El Siglo naar binnen, de speelgoed winkel-van-sinkel waar jij iedere zomer iets mocht uitkiezen. Terwijl de glazenwasser zijn Chevrolet Caprice Classic bij Bomboca parkeert, de ruiten wast zodat ik scherper naar buiten kijk, type ik driftig aan ons boek dat zich steeds meer als roman vol magische avonturen ontvouwt.
R O U W voelt als een verdoving die langzaam wegtrekt. Met iedere eerste keer prikt de volle omvang van het verlies scherper door. Mijn lijf beweegt in slow-motion zonder de gratie waarmee oerang-oetangs geruisloos als zen masters door de jungle bewegen. De zwaartekracht drukt mijn voeten door de grond. Regelmatig strek ik me uit naar de hemel. Dan voel ik dat jij er bent. Dat je nog steeds naast me loopt omdat het ook zo luchtig kan voelen. Je hand die mijn hand stevig vastpakt en me optilt zodat ik weer een stap vooruit kan zetten, de toekomst in.
In juli 2018 werd de liefde van mijn leven – so far – plotseling ziek. Op 16 november ging zijn euthanasie wens in vervulling. Ik schrijf over onze magische avonturen, de liefde en mandarijntjes uit blik. Dit is mijn verhaal over R O U W.