RRRauw!
Ik kijk graag naar First Dates. Het is televisie voor mensen die van mensen houden. In het first dates restaurant is iedereen welkom met honger naar samen. Voor zielen die verlangen elkaar te raken, de deur openhouden voor de liefde en zichzelf willen ontmoeten in de ander bestaat de anderhalvemetersamenleving natuurlijk niet. Stiekem vind ik barman Victor ook heel leuk en super knap omdat zijn oogopslag – net als die van jou – van de grote-blauwe-kijkers-planeet komt waardoor hij je met één blik geruststelt in tijd en ruimte en je hart als door cupido’s pijl in de orbit van het programma schiet. Aan Victor’s bar heeft iedereen zijnsrecht. Ik open de site waar je je kunt opgeven voor zo’n eerste afspraakje omdat ik fantaseer over een Valentijnsdate. Maar het moet me van het hart. Ik schrik van mijn leeftijdscategorie. Die Abrahammannen lijken zo volwassen en gezapig middelbaar. Nee mannen die over de 50 hellen, voelen eerder als oom dan groom. Ik giechel en zie mezelf op de achtergrond aan tafel zitten met mijn first date. Jij gluurt door het raam geamuseerd over mijn stappen, wars van alle coronarestricties, dat vrijvechten naar een nieuw leven ondanks mijn rouwlockdown.
Februari is de maand van Valentijn, van twee en spiritualiteit. Als dat geen liefde belooft. Ik voel me verre van spiritueel en doe, lekker aards, tweede chakra dingen die lust en onlust versterken. Ik ga in boefjesmodus, koop een pakje Marlboro Prime en binge de sigaretten in anderhalf dag weg waarna ik drie dagen chagrijnig ben omdat geen shag zwaar genoeg is om het verdriet in de longen te ontladen. Bovendien schaam ik me schandalig vanwege jouw uitgezaaide veelvraatkanker. Overigens drink ik er voor het echte schrijversgevoel een flinke sloot koffie bij zodat mijn hart de kickstart krijgt om in deze koude dagen warm te draaien. Nicotine jaagt samen met cafeïne als Bonnie & Clyde de adrenaline motor aan. Ik sta op scherp, stand-by, omdat het gevoel dat er elk moment iets vreselijks kan gebeuren me bij tijd en wijle overvalt (juist wanneer ik tot rust kom) en de staat van paraatheid een oude bekend is. Alles is liefde. Af en toe schiet ik op AAN alsof ik word achtervolgd door een onzichtbaar monster dat niet mag bestaan.
Soms doet de tv schampschuchterend over spiritualiteit. Met gevoel, bezinning en verbinding wordt geginnegapt en de draak gestoken. Spiritualiteit heeft iets sloffigs als het koekje dat een paar keer teveel in de thee sopt en op het punt staat af te breken. Het is klef. Maar nu Lieke van Lexmond met valentijnsedelstenen blingt en Giel Beelen’s haan Kukuru kraait en hij naar eigen schrijven in bewust zijn ontwaakt, lijkt spiritualiteit in een ander licht te komen. BN’ers worden Bewuste Nederlanders. Voor mij komt spiritualiteit neer op een praktische vraag. Voel ik me verbonden – voeten in de aarde en armen in de lucht. Ben ik uitgelijnd als Da Vinci’s Vitruviusman. De vercommercialisering van spiritualiteit geeft me niet zelden het gevoel dat er in mijn leven toch ‘iets’ ontbreekt dat net buiten bereik ligt, in de toekomst, en voorwaarden stelt. Net als de Linda, Flow of Happinez. Dat ‘iets’ is de wortel die wordt voorgehouden waarop ik als ezel voortsjokt terwijl Close to perfection op de achtergrond speelt maar altijd onbereikbaar blijft (net als de wortel). Close to perfection. We have reached a new direction on our way to affection pulseert van binnen omdat het op het ingeboren verlangen naar perfecte imperfectie en onvoorwaardelijkheid zinspeelt. Kukurukukuku. Eerst de pijnappel activeren dan springt de vijfde dimensie tot en met de elfde open. Allemaal blijven trappen, schreeuwt de spinning instructeur. Blijf in het zadel. De les is pas over als je het wheel of karma meester bent. Is spiritualiteit geen valse valentijnsprofeet, een liefdesfraudeur die voorwaardelijkheid preekt? IF, THEN is simpele programmeertaal. Ook als het de software van de menselijke ervaring betreft. Zo is het hoor, Switi, roep jij verwonderd. Met een café d’amour (gelukkig weer zonder sigaret) speur ik verder naar een grotere waarheid, de liefde.
Aan de Veluwezoom huur ik chaletde Dennemees. Ik staar buiten met warme choco over de bosrand wanneer uit het niets een hond op me afholt. Ducche! roep ik verrast. Zijn baasje volgt. Het is sprekend ‘mijn’ hond in Spanje, leg ik opgewonden uit terwijl de hond speels mijn knuffels beantwoordt. Ik vertel kort over Rumoro. De man haakt enthousiast aan. Hij is in Asturias geweest en heeft zelfs op de camping in Llanes gestaan. Ik luister naar bekende uitstapjes, plekken, namen en aai de bordercollie waarna het gesprek abrupt overgaat in lammetjespraat. De man houdt schapen. Onze kleintjes staan in de wei verderop, zegt hij. Ik vertel over de geiten op Rumoro, over hun zachte ogen met boevenbalk pupil. Weet je, zegt de man samenzweerderig voordat hij verder loopt, ik geloof dat geiten veel mooiere ogen hebben dan schapen. Ik knik hartgrondig ‘ja’. In mijn ooghoek zet een starre traan zich schrap als een parachutist die klaar is om te springen. Het gesprek maakt me zó gelukkig dat ik besluit dat het ok is. Ik ben aan de Veluwezoom om te landen. Wortel schieten wil ik niet. Door het delen van verhalen doet Fernweh minder pijn, voelt ver weg dichterbij. Wanneer mijn hart krimpt, vouw ik het leven op tot het allerkleinste geluk.
Ik haal de Peugeot op uit Hilversum. In de trein over de IJssel bij Zutphen zie ik ons langs het water fietsen. Ik denk aan de verschillen van inzicht, onze ruzies, het rammen met de hoorns, de momenten waarop we makkelijk van elkaar weg hadden kunnen bewegen. D, ik weet niet of ik samen verder wil. Ik fiets een week door Nederland omdat ik – vers uit de burnout – twijfel of ik twee jaar met jou wil backpacken. Op verschillende momenten zeggen we in vijftien jaar samen hernieuwd ‘ja’. Voorbij Deventer vraag ik me af of we wel voor altijd bij elkaar zouden zijn gebleven. Ik besef dat ik het vreselijk vind om uit elkaar te gaan, maar dat ik het er uit liefde zonder nadenken voor over heb wanneer de dood het in onderhandeling voor jouw leven eist. Maar ik bof want ik blijf voor altijd de liefde van jouw leven. In Hilversum moet de ANWB er met een nieuwe accu aan te pas komen waarna ik wegrijd in de 206 die me vorig jaar nog naar Rumoro bracht.
Uit de kofferbak van de Peugeot haal ik jouw wandelrugzak en daypack.Het is left luggage dat ik als laatste uit ons huis heb gevist. Onderin de rugzak chilt de Koele Kikker. Ik trek het jasje van Icebreaker tevoorschijn waarin jij over de wereld reist. In jouw daypack zit Karel, onze reismascotte, en een stoffen tasje met something blue. Ik schrik wanneer ik besef wat ik in handen houd. Het is de kussensloop waarop jij bent gestorven. Instinctief breng ik de stof naar mijn gezicht en wrijf zacht met mijn wang langs het plekje dat jouw laatste traan heeft opgevangen. Ik schud je daypack leeg. De reservesleutel van ons huis valt op de grond. Maar het is pas wanneer ik de Koele Kikker vastgrijp en we samen sinds lange tijd op We all complete de foto collage bekijken, het op één na laatste beeld, jij ligt dood in bed, alleen, dat ik vreselijk begin te huilen. Dood heeft iets eenzaams. We sterven alleen. Ik snotter, het spijt me zo, D. Jij verdient het dat iedereen je ziet sterven, een Super Bowl stadium vol, en publiek dat je toejuicht en uitzwaait omdat je mijn GOAT bent, the Greates Of All Times. Ik houd van iedereen, fluister je door de microfoon in de pauze. ‘Liefde is…’ vat jij met jouw laatste woorden samen.
Een lezeres schrijft dat ze me lief vindt en het ontroert. Ik realiseer dat ik het minder vaak hoor. Jij leuk, Switi! zeg je geregeld. Iedere dag geef je een compliment. Je hebt geen Valentijn of andere speciale gelegenheid nodig om me in het midden van jouw hart te plaatsen. Soms kijk je gewoon even op. Ceetje, heb ik vandaag al gezegd dat ik je lief vindt? Vanavond zet ik de Valentijns editie van FirstDates met BN’ers op. Misschien dat jij terloops door het beeld wandelt als mijn Beminde Nederlander. Je laat me alle uithoeken van de liefdeskamer zien. Bij jou loop ik niet op mijn tenen. Ik maak me groot noch klein. Door jou ben ik zelf redzaam, zingt liefde kukuru. Soms voelt het alsof ik er even van tussen ben. Maar dat ‘even’ duurt echt te lang. Ik ben het zat. Nu ik zo dicht tegen Arnhem aanleun, lijkt ons leven verder weg dan ooit. Ik wil naar huis. De hoogste tijd. Jij zit aan tafel te programmeren, je voeten tappen ongeduldig op de grond. En dat ik na jaren zwerven weer bij jou thuiskom terwijl jij me een split second in het oneindige mist.
R O U W voelt als de winter die de kou trotseert. Ik schaats in de ijsnacht de dageraad tegemoet zolang het nodig is en de lente me aflost.
#rrrauw #rouwraaktiedereen #lovestory #voorlezen
RRRauw! vertelt het ontroerende verhaal van een kleurrijke nomade die je met de speed of love meesleept over de wereld, door een volle bak echte rouw en de liefde die met kwetsbare humor overeind blijft als twee geliefden in drie maanden tijd afscheid nemen.
ZWERF visueel mee op Insta @carinawiegman
LIVE op facebook iedere vrijdag om 11.11 uur
RRRauw! paperback 188 blz. www.rrrauw.nl
CARINA WIEGMAN (Groningen, 1972) reist, schrijft en masseert buiken. Ze studeerde Levensloop Psychologie aan de OU. In 2018 sterft de liefde van haar leven so far met wie ze 15 jaar over de wereld zwerft. RRRauw! is haar debuutroman (november 2019) dat verschenen is in het Engels (november 2020). Momenteel schrijft ze haar tweede roman, Marathon (november 2021).
If a marathon is a battle, it’s one you wage against yourself – Haruki Murakami