RRRauw!
In Bilbao woon ik opeens in de grote stad. De eerste nachten slaap ik nauwelijks, overspoeld door licht, beton en geluid. Ik ben onrustig want eigenlijk heb ik sinds vertrek van Rumoro, augustus vorig jaar, maar één missie. Ik wil terug naar de plek waar ik met dat eroderende verdriet gelukkig kan zijn. In Casco Viejo kijk ik mijn ogen uit. Het nieuwe normaal lijkt hier in volle gang met terassen, restaurants en alle winkels – essentieeel of niet – open. Bij aankomst in de binnenstad pak ik euforisch een terrasje. Ik bestel een stoer glas cava, neem er een pincho de tortilla bij en geniet volop van la vida en la calle totdat ik land en besef dat ik me zonder jou reddeloos verloren voel te midden van al deze gezelligheid. Op dat moment wil ik het liefst direct de biezen pakken. Ik wil het met bepakking op een rennen zetten naar Rumoro, de zon tegemoet hollen die morgenochtend gewoon weer uit zee opstaat of mijn neus in Ducche’s vacht drukken omdat zijn stallucht me zo lekker rustig maakt.
De dag voor vertrek van de Dennemees loop ik een laatste keer de Veluwezoom op. Ik zie zo’n heel robuuste knuffelboom, omarm de gigant en jammer dat ik niet weg wil. D, ik wil bij jou blijven, snotter ik weerbarstig. Wanneer ik me uit de tree hug losmaak, ruik ik jouw geurtje. Het is niet dat zware Durga maar het lentelichte luchtje van Yves Saint Laurent en dan weet ik dat het goed zit, dat ik het kan. Het is ok de wortels in te trekken, om los te laten en verder te gaan. Op Schiphol download ik dat heerlijke nummer Sunshine uit de Wehkamp reclame. Het liedje emotioneert me vooral aan het begin omdat het herinnert aan onze zomer, aan hoe het was toen de liefde met jou een hoge vlucht nam. Guess your love is so high. You filled my heart when it dried. Your Sunshine. Tijdens take-off kijk ik naar Barna, naar Monty, ons huis en naar jou. En terwijl ik huilend achter mijn mondmasker schuil, vlieg ik met lood in de benen toch weer wat lichter weg uit Nederland.
Ik sleep door de hitte met rugzak naar mijn vaste, tijdelijke woning en herinner hoe wij over de wereld backpackten. Het is teveel. Ik ben moe. En, OMG, wat doe ik hier. Aan de Gran Via ga ik tegenover El Corte Inglés zitten en luister naar Sunshine. Ik mis je met dezelfde kracht als de zon hier nu straalt. Hoe bestaat het dat je dood bent en niet naast me plaats neemt om dit avontuur te delen. Het is heerlijk, spannend, mooi en tegelijk botversplinterend pijnlijk om te reizen, de wereld te verkennen, en vrij te zijn om waar dan ook opnieuw te beginnen. Alle wegen komen op hetzelfde uit. Jij bent er niet. Maar ‘jij’ ebt langzaam weg. ‘Jij’ neemt steeds vaker een gezichtsloze vorm aan, een neutrale positie in. Jij wordt meer en meer een fijnstoffelijke gaswolk die neerslaat in het delen met de ander. Want wees eerlijk. Jij keert fysiek nooit weer terug om met mij op aarde te spelen. Tussen het nachtelijk draaien door droom ik dat ik op Lowlands ben. We komen elkaar tegen. Ik wacht een eeuwigheid totdat je naar me toeloopt en zie dat je met een andere vrouw verder bent gegaan. Maar jij hebt ook heel mooie ogen, stamel je verontschuldigend uit. Ik weet zeker dat de paniek soms in mijn gezicht staat wanneer ik al te grote stappen zet.
De eerste dag sjok ik na schooltijd drie uur door de stad om de tijd te overbruggen totdat de culturele activiteit begint. Het instituut blijkt bij terugkomst dicht terwijl de school toch echt als vertrekpunt genoemd staat. Ik slof bij dertig graden naar huis en krijg bijna een appelflauwte van de honger, dorst en vermoeidheid. En ik heb ook nog niet lekker kunnen poepen. Wanneer ik me ergens thuis voel, gaan de warme kadetten direct heel fijn over de toonbank. Op zich heb ik een prima kamer maar de toilet grenst aan de woonkamer en heeft een schuifdeur met kier. Dus wanneer ik een keer flink van jetje moet en Paulina, mijn huisgenote, thuis is, kan ze heerlijk samen met mij mee op geurreis. Ik draai de sleutel om. Gelukkig, ik ben alleen thuis. Ik maak wat te eten, kan direct erna de wc op en ontspan. Maar de onrust blijft. Rumoro spookt door mijn hoofd.
Tegen alle lockdown restricties in lukt het om voor Semana Santa, het lange paasweekend, naar Rumoro te reizen. ‘s Nachts tijdens het woelen, fluistert D een foefje in. Koop met je vluchtkrediet een ticket vanaf de luchthaven van Asturias, Switi, het geeft je een geldige reden de regio binnen te reizen. En ondanks dat ik een schijterd ben en je kunt ruiken wanneer ik om bestwil lieg, doe ik het gewoon. Wat moet ik met vijf vrije paasdagen alleen in de stad? Ik voel me verloren en wil thuiskomen. In de ochtend regel ik alles. Ik boek een vlucht vanaf Oviedo naar Dusseldorf, download mijn boardingpass en cancel het ticket direct erna zodat ik mijn vluchtkrediet weer terug krijg. Enkele uren later zit ik in de Alsa bus onderweg naar Asturias.
Het blijft tot het laatste moment spannend of het lukt deze regio binnen te rijden. Llanes ligt net over de grens met Cantabria. Na drie uur hobbelen, kort na de laatste halte in Unquera en precies op de provincie grens komt het verkeer in een politiefuik terecht. De bus gaat aan de kant. Militaire politie loopt de cabine in om te vragen wat het doel is van je reis. Nu komt het erop aan of mijn verhaal stand houdt. Tien minuten later verschijnt de rotskost voor Llanes. Ik huil op Sunshine wanneer ik Rumoro tegen de berg zie geplakt en kan niet geloven dat ik na zeven maanden eindelijk hier ben. Ik neem de taxi omhoog na een cerveza bij mijn favoriete café en duik ook nog even LaPlaza in voor een quick & dirty flirt met de visboer en dan sta ik boven. Ducche struikelt over zijn uitgelaten enthousiasme. Anamaria, de boerin gelooft niet wie ze ziet. En Rumoro, het familiehuis dat vorig jaar is verkocht, staat in de stijgers. Het wordt mooi maar het is niet meer ‘mijn’ Rumoro. Amanda en Greg wonen op Mazecaravia, het laatste huis op de berg. Ik huil en slaap er als een baby. In hun cabaña met dat schitterende uitzicht over zee doe ik mijn rugzak af.
Ik ben begonnen jou uit te wissen op social media. LinkedIn is het gemakkelijkst. Binnen enkele uren bericht het safety team dat ze jouw account hebben verwijderd. En dat voelt dan toch als veel te snel. Ik type paniekerig jouw naam in bij de zoekfunctie. De foto-waarop-jij-zo-leuk-lacht verschijn niet langer in beeld. Het steekt honderd keer in mijn hart alsof het een speldenkussen is en prikt herhaald boos op mijn galblaas dat social media jou van me afpakt. Jij weet nog altijd naar me uit te reiken. Want hoewel we al jaren uit elkaar zijn, stuur je vanuit Dreamcity een ansicht die volgeschreven is met de allermooiste verklaringen van jouw liefde. Ik mis je echt wel hoor, Switi, onderteken je de kaart. De liefde hinkelt als eeuwige vlam een achtje om ons heen terwijl we oneindig verbonden in ons eigen nulpunt blijven staan.
Vrijdag ben ik met een paar klasgenootjes naar een flamenco voorstelling geweest. Ik heb dorst en sla alle indrukken net zo gulzig achterover als dat lekkere biertje in mijn hand. Na afloop – vanwege de avondklok sluiten restaurants en bars om acht uur – gaat de gezelligheid op straat verder. La vida en la calle. Jij geniet omdat ik zo vrij beweeg en lach. Jouw zon schijnt fel op mijn hart. Your Sunshine. Ik realiseer me dat ik het niet verleerd ben, onder de mensen zijn, met plezier rondhuppelen in de stad, deelnemen aan een dagelijks leven. Ik ben mijn rouwgrot uit. Op twee kilometer van school woon ik tijdelijk samen. Ik kan het aan. In de keuken doet Paulina de afwas. Het is zo’n bekend samenwoongeluid dat het voelt alsof jij staat te poetsen. Na meer dan twee jaar bewust alleen te zijn geweest, voelt het fijn om het leven te delen. Misschien ben ik nu de strengste rouwlockdown voorbij.
Den Haag Centraal, 12 april 2004. Jij loopt door de stationshal naar me toe. Ik herinner me dat het onmiddellijk vertrouwd gezellig is. Jij maakt me altijd aan het lachen. In een throwback van Ivo Niehe’s TV show vraagt John Cleese aan de Dalai Lama waarom Tibetaanse monniken voortdurend in een stuip liggen. Wanneer je lacht, opent de geest zich voor nieuwe mogelijkheden, antwoordt de spiritueel leider. Vandaag houd jij precies zeventien jaar de deur voor me open. Op mijn manier in eigen tempo (ik ben een diesel en kom laat op gang) raak ik stap voor stap dichterbij huis. In de wereld zoek ik mijn plekje alhoewel het in mezelf bijna tastbaar ontwaakt. Ceetje, zeg je, kijk maar niet te ver vooruit. Ik beweeg in lijn met de maan die vandaag haar nieuwe cylcus begint. De Eimaan gaat over het beschermen van het prille leven. Zo binnen, zo buiten. Heel voorzichtig kraakt de schaal een glimlach om naar buiten te treden.
R O U W voelt als de film Groundhog Day. Iedere dag opnieuw ontrafel ik ons leven. Ik pluis fragmenten uit en vraag me af waar ik meer had kunnen geven. ’s Ochtends tekent de kou oranjeroze vegen af tegen het ijsblauw in de lucht. De dag wint terrein op de nacht. Licht verzacht duisternis. Langzaam ontwaakt de lente. In elke droom die ik waarmaak, leef jij voort. In de diepte van het moment, vertraagt de tijd. Ik wandel naar jouw laatste kus en reis via onze avonturen zeventien jaar terug in de tijd tot ik stilsta op Den Haag Centraal. Het is net 13.00 uur. Over enkele minuten loop je de stationshal door en schudt jouw ziel blijvend mijn vlinders op. (RRRauw! blz 64)
#rrrauw #roman #lovestory #voorlezen
ZWERF visueel mee op Insta @carinawiegman
LIVE op facebook iedere vrijdag om 11.11 uur
RRRauw! paperback 188 blz. www.rrrauw.nl
RRRauw! vertelt het ontroerende verhaal van een kleurrijke nomade die je met de speed of love meesleept over de wereld, door een volle bak echte rouw en de liefde die met kwetsbare humor overeind blijft als twee geliefden in drie maanden tijd afscheid nemen.