RRRauw!

Waar ben jij?! Ik heb de laatste jaren, maanden, weken zo het heen-en-weer dat jij uit beeld verdwijnt. Jij staat op een zijspoor, afgerangeerd van mijn gevoel. De eerste dagen in Asturias vlieg ik alle kanten uit. Ik ben te onrustig om tot stilstand te komen. Op de begraafplaats in Parres vraag ik jouw abuelos om hulp bij het vinden van een huis. Zij kennen de buurt immers goed en hebben me bovendien zo fijn op Rumoro laten wonen. Wanneer ik het graf zie, begint mijn gevoelsperistaltiek emoties te kneden alsof het deeg is om de lucht uit mijn verlatenheid, ontheemding en verlies te knijpen. Ik pluk aan de Dianthus die ik op het laatste moment bij vertrek van Rumoro vorig jaar in de auto heb gezet om bij het graf te zetten. Er zitten vijf nieuwe bloemen aan. Het ontroert me dat het plantje de winter heeft overleefd. Op het cementerio voel ik opeens wat ik in Bilbao en Sevilla als een bulldozer voor me heb uitgeschoven. Ik ben tot op het bot zielsverdrietig.

Op zoveel momenten denk ik minder aan jou. Ik ben zat van onderweg, reismoe, en omdat ik nergens land, sluit ik me af voor jouw tekens. Maar dat jij volzachtend je liefdessignalen vuurt, staat vast. Vrijdag lees ik vanaf de Paseo in Llanes voor. Ik zing ‘Jij’, doe boodschappen en rijd naar boven. Op dat moment zakt alles in. Ik parkeer de auto bij de boerderij, begin met twee loodzware supermarkttassen aan de laatste vijftien minuten omhoog en barst zodra ik de hoek van de boerderij om ben los. D, roep ik, waar ben je? Kom terug bij mij! Ik ga op een steen zitten snikken en brul alles eruit. Ik besef opeens hoe ernstig ziek je was. En dat er tussen de zee, bergen en dat heerlijk geurende Eukalyptus bos altijd ruimte is voor dit verdriet wekt de stilte. Op de grond landt een vlinder met witte stippen en oranje lijnen die je hier veel ziet maar waarvan ik de naam niet weet. De vlinder slaat de vleugels open en positioneert zich als een vliegtuig voordat het de runway opgaat. Over de vleugels wordt in het oranje een volmaakte letter C zichtbaar. Wat mooi, D, huil ik. Wat mooi. Liefde is overal. Maar je moet er wel voor openstaan.

Na de Spaanse taalreis ben ik een week in Nederland om de auto op te halen. Ik puzzel een avond met je moeder, breng Oma een bezoek en eet pannekoek met spek en appel. Arnhem schuif ik mokkend voor me uit als een kind dat een bord spruitjes te eten krijgt. Eigenlijk ben ik de laatste week in Zuid-Spanje al groeiend chagrijnig. Het komt door de fletse kleuren van Andalusia die met vale weemoed doet verlangen naar het frisgroen van ons begin en me teveel herinneren aan de doorgeschoten zomer van 2018. Jouw lange, laatste zomer. Hij begint weer. Ik word wakker in Arnhem precies op de dag dat in 2020 de 40 dagen aftelperiode naar de overdracht van ons huis begint. In park Sonsbeek liggen mensen op ons plekje en bij Metropool is de slagroommachine weer eens stuk. Ik zie je twee keer lopen, rijd niet langs ons huis en plankgas rechtstreeks naar Shurgard in Ede waar de Koele Kikker zijn armen uitstrekt om me te troosten.

Koosje en Slingerplant zijn het enige levende bewijs van ons. Ze wonen respectievelijk drie en vijftien jaar met jou & mij samen. Bert en Eddie hebben Koosje, ons parkietengrietje, geadopteerd. Ik wilde haar vorig jaar in een reiskooi achter de stoel meenemen naar Spanje maar geef haar de ochtend van vertrek toch maar met mijn broer en schoonste zus mee. En dat is maar goed ook. Aan de grens met Frankrijk word ik aangehouden. Ik had nooit kunnen uitleggen wat mijn gevederde vriendin zonder vogelpaspoort in den vreemde doet. Slingerplant logeert bij Karlien die zo’n heerlijk fijn thuis voor haar gezin heeft gecreëerd. Ik loop direct op onze hangplant af, knuffel de blaadjes tegen mijn wang, zoen ze en ruik eraan alsof ik jou besnuffel. Ik zorg voor haar tot je een thuis hebt gevonden, belooft Karlien terwijl ik zachtjes huil en me op dat moment het liefst rond de stam slinger om mijn hart te laten vergroeien met het groen. En dat je steeds verder van me wegraakt en ik er poco en poco in berust dat dit ok is maar het tegelijk mijn maag openscheurt.

De zwerfkater strijkt langs mijn been voor zijn ochtend aai. Hij is een jaar geleden uit een ton met afval en water gevist. Ik heb Monty nooit als poezenpuber gekend maar het kan niet anders dan dat mijn middelbare Britse korthaar met zijn geelbeige vacht, gouden ogen en streken de zwerfkaters ziel overstraalt. ‘s Ochtends staan zijn pupillen wijduit van de nachtjacht. Hij loert op vleermuizen die zich overdag terugtrekken tussen de stenen van mijn cabaña. Tijdens de schemering vliegen ze rakelings langs me heen. Ik bewonder hun zelfverzekerde beweeglijkheid en google vleermuis. Wedergeboorte. Uit je oude zelf stappen met alle overtuigingen, zienswijzen en ideeën. Ik lees verder. Op jouw laatste verjaardag, 24 augustus 2018, wanneer je op de drempel naar de dood de vijftig haalt, is het de nacht van de vleermuis. Juist nu ik jou en ons steeds meer loslaat, me minder ophang aan rituelen (zo is de bedevaartsdoos inclusief de foto-waarop-jij-zo-leuk-lacht niet mee, wat me overigens al weken als spijt achtervolgt) heb ik zo’n luchtkus van het universum hard nodig. Misschien sta ik langzaam op in mezelf, zet ik voorzichtige stappen terug in de wereld terwijl helse groeistuipen met accuteritis en perioden waarin rouw rustig in de onderbuik kabbelt elkaar afwisselen.

Facebook herinnert dat ik drie jaar geen sex heb gehad. Tijdens mijn rouwascese weet maar één man me sacraal te beroeren. De visboer bij LaPlaza in Llanes. Ik doe gemiddeld drie keer per week boodschappen maar nooit op maandag. Hij is die dag op zee wat hem naar mijn bakvisbeleving wild begeerlijk maakt. Wanneer ik voor de zoveelste keer binnneloop, zie ik hem voor het eerst zonder vissermanspet. Hij is halfkaal met zo’n landingsbaan die breeduit over het midden van zijn hoofd van voor naar achter loopt met donkervolle bermen aan de zijkant en oren die opdringerig bloot uitsteken. Nu heb ik niets tegen kale mannen. Ik ben jaren met Peter voor volledig kaal gegaan om erna de haarzaak glad te trekken met jou. Dat dikke haar dat tot het laatste moment zo bescheiden grijsde. Het plukje dat ik bewaar om af en toe mee onder mijn neus te strijken. Maar zo half-half. Ik giechel zenuwachtig spontaan hardop, kijk verschrikt rond of niemand het heeft gehoord en voel mijn fling voor hem behoorlijk tussen wal en schip raken. Ik durf niet echt goed naar zijn pruik te gluren maar mocht het ooit zover komen dan zeg ik: houd in bed die pet maar op!

Llanes is aardig oudbollig.  Craquelé dames met geverfd haar in coupe watergolf en straatjes die geuren naar 4711. Ik ga een middag op huizenjacht met een gezellig knappe makelaarman die me in zijn zwarte Porche SUV alle hoeken van de regio laat zien. ‘Droomhuis gezocht’ geeft onrust. Ik heb geen idee waar ik het zoeken moet. En, vreselijk oneerlijk, ik leg ieder ondek-je-plekje tegen Rumoro aan. Jij stuurt via Tijd voor Max de gouden tip. Gine en David worden in Ik Vertrek opgelicht. Ze kopen een kartonnen huis in Zuid-Spanje, schrijven een smulboek over hun rampspoed waarover Sybrand Niessen ze bevraagt. Welk advies zou je een koper in Spanje willen geven? David is koning. Huur eerst een jaar voordat je gaat kopen. Jij geeft zo de aanzet tot domino D-day. Ik spreek kort erop de nieuwe eigenaresse van Rumoro. Wanneer ik vertel dat ik zoekend ben, biedt ze het vers gerenoveerde huis dat aan Rumoro vastplakt te huur. Haar dochter en kleinzoon zouden er gaan wonen maar vinden het te klein. Het is magisch dat ik hier weer ga wonen. Zelf had ik het huis nooit kunnen kopen en opknappen. Een van de eerste dingen die de eigenaresse uit de lucht laat vallen, is dat er een vaatwasser in de keuken komt. Het was onze samenwoondeal. Want toen je me vroeg bij je in te trekken, stelde ik één voorwaarde. D, dan moet er wel een vaatwasser komen. Ik weet zeker dat jij aan zet bent.

26 juni 2020. Ik draag de sleutels over tot ons leven. Toen ik vijfentwintig was, ben ik ook al eens huisloos geweest. Ik zeg mijn loft aan de Oosterhavekade 1 in Groningen op om te gaan samenwonen. Een week voor hokken, meldt vriendje huilend dat hij ervan afziet. Ik woon vijf maanden in het weekend bij Emily. Door de week leef ik in het huis van Peter die op werkdagen voor promotie onderzoek in Heerlen is en pas nadat ik in Groningen weer op eigen stelten sta mijn vriendje wordt. Eerst de onderbroeken aan dezelfde waslijn, dan pas verliefd. Ik bel Emily om het bijzondere nieuws te delen. Voelt het extra fijn omdat D zijn as in Asturias is? vraagt ze. Ik had daar nog niet over nagedacht. Maar het geeft zoveel berusting dat ik wanneer ik naar huis rijd, voordat ik Parres binnerijd, dat mooie cementario zie liggen. Ik kan niet ontkennen dat ik D, onze liefde en mijn verbinding hier eenvoudig natuurlijk aanwezig voel.

Na het tekenen van de huurovereenkomst koop ik op de markt in Posada een bloemetje om je grootouders te bedanken. Ze hebben vast samen met jou mijn terugkeer op Rumoro gespint. Alles is aanwezig om gelukkig rond te stuiteren maar de realiteit is dat ik zwelg in rouw. Ik daal met inghouden adem als freediver af in de stilte om boven te komen zonder jou. Overdag sluit ik geregeld de ogen om je te zien liggen op de bank. In gedachten loop ik door ons huis. Wanneer de nacht valt, ben ik opgelucht omdat ik me weer naast je in bed kan nestelen. Soms wil ik terug naar toen ‘ik mis je’ nog zoet als Turks fruit smaakte. Ik lijk met jou mijn humor kwijt. Leven met jou is zoveel lichter. Dood zonder jou hangt rond in uitdijend missen. Rouw gedraagt zich als een slow release pijnopwekker, als een percussie-aapje dat je hart tussen crashbekkens klengt wat natrilt in vervlakte droefheid.

Die voorzichtige stappen terug in de wereld. Wanneer ik vastdraai, maak ik een tegengestelde beweging. Ik vlieg naar Barcelona, spreek af met vrienden en leef la vida en la calle zonder in de massa te verdwijnen. Al bij vertrek verlang ik terug naar mijn plek in de stilte. De zon komt op uit zee, de bergen op de achtergrond en door het flegmatische bellen van de koeien rinkelt het sanguinische getinkel van de geiten heen. Ducche is nog op stal. Mist chillt in het dal. Het heeft iets mystieks vooral wanneer de zon erdoorheen schijnt en het lijkt alsof jij lichtbellen blaast. Emoties komen en gaan als gedrag, gevoelens en gedachten. Ik heb ze maar ben ze niet. Rouw trilt alles aan zowel in jezelf als de ander. Ik loop naar binnen en maak ontbijt met fruit, granola en yoghurt. Buiten kruipt de mist nog wat verder omhoog. Ik heb dit huis voor je gevonden, Switi, zeg je. Ik vraag of je voor deze keer door de mist wilt stappen. Dan drinken we samen een café d’amour hier bovenop de berg.

R O U W  voelt als de kortste dag wanneer de zon haar langste schaduw werpt.  

p.s. de foto is van vlak voor onze tijd. Wanneer ik mijn cabana binnenloop, gooi jij de afdruk voor mijn voeten op de grond. Zo hoef ik niet verder te zoeken naar een bij deze RRRauw! wel heel toepasselijke foto.
#rrrauw #lovestory #rouwnomade

ZWERF visueel mee op Insta @carinawiegman
LIVE op facebook iedere vrijdag om 11.11 uur

RRRauw! vertelt het ontroerende verhaal van een kleurrijke nomade die je met de speed of love meesleept over de wereld, door een volle bak echte rouw en de liefde die met kwetsbare humor overeind blijft als twee geliefden in drie maanden tijd afscheid nemen.

#reizen #schrijven #rouwen #buikkracht #emoties #liefde #voelen #ervaren #kleingeluk #grootverdriet #love #story #ebook #boek #storytelling #selfcare #inspiration #loveofmylife #grief #Cancer #author #writer #blogger #nomad #bestseller #publiceren #vlog #luisteren #lezen #levenslust #vrijheid #rouwraaktiedereen #helen

Write a Reply or Comment

Your email address will not be published.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.