RRRauw! happy 2022
It’s the most wonderful time of the year. In aanloop tot de feestdagen ben ik in opperstslechte stemming. No sh*t. Het is alsof mijn jaar in tranen voorbij trekt. Ik houd als sniksoldaat over mijn verdriet de wacht. Dat ik je juist nu vreselijk mis en me boven alles niet kan voorstellen hoe we omega of –micron ’21 tot lockdown brengen in dat andere leven 1600 kilometer noordwaarts. Juhu, Switi, zeg je. Je komt thuis en twirlt een cadeautje met gouden linten onder de boom dat zojuist door zo’n glitter illusioniste in een winkel zonder klanten is ingepakt. Die eindejaarsgezelligheid. Een wandeling in Sonsbeek met Glühwein, feesten in Musis en op 1 januari lustige nieuwjaarssex. De wintermaanden waarin we zo graag die feestdagenbezoekjes ontvluchten wat met de huidige lockdown gelukkig ook prima lukt.
Ik droom dat mijn leven te spannend is geworden. De oplossing is euthanasie. Ik steek de naald in het flesje en trek het gif op waarmee ik mezelf vervolgens in de buik injecteer. Dit is het dan, denk ik, en val achterover maar kom op een enkele inademing toch weer overeind. Wat vreemd dat ik ontwaak, verwonder ik. Misschien moet ik nog een dosis nemen, overweeg ik gretig, maar voel prikspijt van het doodsbooster opkomen en zie ervan af. Op jouw sterfjaardag begrijp ik opeens niet waarom we de avond voor jouw euthanasie gewoon zijn gaan slapen. Ik kan mezelf wel voor het hoofd slaan. Waarom ben ik niet opgebleven om aan je te snuffelen of naar jouw geluidjes te luisteren? Zo lang ik leef, lees ik op D-Day jouw laatste week voor, beloof ik verbeten. Maar misschien dat deze dag me ooit voorbij loopt. Dat het the day after wordt en ik geschrokken moppel, oh D, ik ben je vergeten.
Tegen zonsondergang zit ik met de rug tegen de zijkant van mijn huis. Ik tel de geiten die binnen tippelen terwijl Ducche na het drijven zijn hoofd op mijn schoot laat rusten. Tegen het nog net niet donker tekent zich een wolk af. Jij hebt in de lucht met jouw wolkenstift een C getekend met aan de bovenkant zo’n caligrafische uithaal die langzaam loslaat alsof jij als voldane letterengel wegzweeft omdat je mijn aandacht hebt gevat. Op dat moment daalt het besluit bewust binnen dat vast veel langer over mijn onrust schemert. Waarom met het linkerbeen in Nederland staan terwijl het rechter- de Spaanse toekomst tegemoet stapt? Ik geloof niet in multi-tasken, verdeelde focus en in de lucht blijven hangen omdat je half springt. Jij geeft me het teken aan de hemelwand om op beide benen te landen. Ik besluit te emigreren.
De week erop rijd ik vroeg naar beneden met het raam half open en de verwarming aan zodat jij wat warmte over mijn handen blaast. Satoshi Tomii knalt From Dusk till Dawn over de boxen. Ik vind het nog altijd heel stoer dat ik een auto heb en vrijelijk door binnen- en buitenland rijd. Ik toeter op het laatste moment naar Pim, die ik nauwelijks herken omdat hij zijn halfjaarlijkse knipbeurt heeft gehad en van dorps ZZ-topper in een vrolijke kabauter is geLecoot. Ik ben onderweg naar Gijon om bij de Policia Nacional een BSN nummer aan te vragen en loop enkele uren later de Spaanse bureaucratie uit. D, het is gelukt, fluister ik en kan wel huilen van geluk. Het is op grote en kleine geluksmomenten dat ik je mis. Ondertussen heb ik een Spaanse bankrekening en ik sta als empadron in het registro civil van Llanes ingeschreven. Soms schrik ik wakker. Waar ben ik mee bezig?! Ik wil dat jij me terugtrekt de tijdsgrens over om in Arnhem onze liefde tot vrijstaat uit te roepen.
Nu ik zo lekker doorpak, stop ik gelijk ook weer met roken.Het blijft raar om je kracht uit handen geeft aan een staafje dat het formaat van een afgekloven potlood heeft. Wat begint als gezellig eentje opsteken, mondt uit in een totale obsessie voor die volgende. Niet alleen is de weg door de keel weer geklaard maar ook de gang naar beneden. Het verdriet dat in de longen achter het rookgordijn schuilt, stroomt in volle omvang de buik rond alsof de dammen breken. Ik vind alles, iedereen en, niet te vergeten, mezelf grandioos zielig. Ieder geitenlam of kalfje op Rumoro dat na de geboorte opkrabbelt, lijkt op Monty of Hachi. Een boom zonder blad alleen in de wei, de laatste dag van het jaar en die eenzame oliebol oversneeuwt met poedersuiker. Alles is zielig. Het is bijna premenstrueel, hormonaal, zoals grienen bij de Bold of GTST omdat het weer die tijd van de maand is. Ik ga het schrijven uit de weg omdat het me met jou confronteert maar tegelijk zo verbindt omdat ik me tikkend een weg door mijn gevoel vrijvecht waarachter de liefde schittert die jij bent.
Misschien is het de december blues, het stoppen met roken of de zon die op Rumoro anderhalf uur langer licht schijnt op de donkere dagen – wie zal het zeggen. Ik heb geen zin om te kijken naar wat er wel is maar trek de blik dichter tot de koker zo krap is dat er enkel nog gebrek, afwezigheid en dat-heb-ik-niet doorheen kruipt. Op Netflix kijk ik voor de tweede keer naar Bohemian Rapsody en breek opnieuw bij Who want’s to Live forever, wanneer Mercury ziek wordt en de bandleden vertelt dat hij AIDS heeft. Ik ben geen slachtoffer, zet Freddy in. I am going to be what I was born to be. A performer and I am going to give the people a touch of the heavens. Dat is verbinding, creatiekracht en de hemel op aarde creëren. Hiervoor zijn we allemaal in de wieg gelegd, duh, en dan doet het er niet toe hoe lang je leeft. Ik vraag me af of het jou is gelukt. Of was je teveel met mijn plezier, het openbreken van mijn hemel en hart bezig?
Het nieuwe jaar zoemt rond als een opdringerige vlieg. In 2022 overleef ik jou. Ik gluur obsessief in de spiegel of ik door de uitzaaiing op jouw lever niet geel zie. Op de rug tussen de bladen voel ik het steken waar jouw slokdarmkanker knaagt. De dagen van ’21 zijn geteld. Ik blijf het liefst als Ebenezer Scrooge op mijn kerstkrent zitten om fijne ervaringen op te potten uit gierigheid naar mezelf. En juist daarom, vanwege al dit en veel meer, kom ik in beweging. Ik heb knaldrang* en wil losbreken uit mijn hartkramp, angst oprekken tot liefde. Via Wenen en Praag reis ik naar Duitsland om in Berlijn het nieuwe jaar tegemoet te dansen. Ik ben misselijk van de vertrekweeën, bang dat ik je tegenkom op straat in den vreemde waar jij me in je lekkerste gedaante overvalt terwijl ik gewichtloos geniet en erna niets anders wil dan speedmarsen naar huis waar de bergen zacht brommen en mijn ademhaling vertraagt door Ducche’s trouw. Home is not a Place, it’s a Feeling, zegt voorleestante Potter in de kerstknaller A Boy called Christmas. Misschien is er op de wereld maar één plek waar ik mijn eigen Netflix Original regisseer en niet hoef te ontsnappen aan de stuipen van december, het alleen zijn en samen-niet samen met jou.
*met dank aan Gerlinde voor dit treffende woord.
Wenen geurt naar kerst met Sekt & Sachertorte en bonkige Nordmansparren die op de vele marktjes het vriesweer stoer trotseren. Ik bezoek het Albertina om met het werk van Expressionisten en de Waterlelies van Monet mijn immuunsysteem een kleurenboost te geven. In het Albertina hangt alles van pointillisme – je weet wel, die stippenstroming – tot popart. Voor Signac bedenk ik dat het pointillisme wel een heel toffe kunstrichting is. Het is vast door een verziende vijftigplusser bedacht. Pas op afstand wordt duidelijk wat het doek voorstelt; met de neus erop is het tafreel in spikkelmist gehuld. Soms is het zo, besef ik, dat je van verre het geheel scherper ziet. En dat, ook al lijkt iets van dichtbij op willekeurige spetters, je leert te ontdekken wat in nevelen is gehuld. Ik tuur me scheel op The pink Cloud van Signac en neem een flinke stap achterwaarts. Soms is een roze wolk toch gewoon een roze wolk. Het is echt niet zo dat jij opeens in je paarse feestbroek verschijnt.
Ik pak de trein naar Praag, de stad waarheen ooit mijn eerste helemaal-alleen-in-m’n-eentje-reis ging. Het is begin jaren ’90. Ik boek een bursreis met volgestampt excursieprogramma en seniore stelletjes in beigegrijs. Bij de eerste stadswandeling raak ik met opzet de groep kwijt om lekker met mezelf te kunnen verdwalen. In de tram naar zo’n uit het centrum Peter Langhouthotel ontmoet ik Nelson. Hij vermoedt dat ik aangeschoten ben (doch dronken van vrijheid en reisgeluk) en chapperoneert me naar het hotel waarna hij zijn telefoonnummer geeft. Iedere ochtend bij het ontbijt denkt de groep dat ik er na een wandeling vroeg bij ben terwijl ik net terugkom uit de nacht. In Praag geniet ik van Thaise massage (op Isaanmuziek en de geur van tijgerbalsem ben ik terug in onze wintermaanden) en ga helemaal los op de oosterse keuken die Llanes nog niet heeft bereikt. Ik bemachtig dat allerlaatste kaartje voor de kerstmatinee van het Nationale Ballet dat tot tranen roert omdat het mijn gemis op de spits drijft. Jij tikt me op de schouders. Ik draai me om en wil onmiddelijk naar huis voordat de afdruk van jouw liefde in mij verdwijnt.
Ik wil ‘oud’ niet natrappen, op het matje roepen of berispen. 2021 is stroperig vol uitgesteld verlangen, in virusapathie vastkleven en spartelend losschieten uit mentale flegmatiek. ‘22 wordt, wat mij betreft, fysiek, gericht op plezier, genieten en dansen. Knaldrang. Voordat ik ga slapen, kijk ik naar ons laatste selfie en de foto-waarop-jij-zo-leuk-lacht. Ik sluit mijn ogen en neem je mee naar binnen. Je loopt weg bij ons ontbijttentje in Chiang Mai, Peppermaint, in fisherman pants en dat t-shirt met kaasschaaf. Wanneer ik me dicht tegen je aandruk, voel ik nog altijd de dichtheid van jouw bestaan, je hartvaste vertrouwen in onze liefde. Je bent mijn Gardian of the Galaxy, mijn Iron Man en Arcturiaanse krachtpatser. Fysiek sta je buiten beeld. Wat blijft is een gevoelsafdruk en soms weer jouw geur of die typische zinnetjes en lieve woordjes die het heen en weer in mijn gehoorgang hebben en langzaam wegsterven tegen het trommeldoek van de paukenist.
R O U W voelt als het verstillen van de schreeuw.
#rrrauw #love #storytelling #rouwraaktiedereen
ZWERF visueel mee op Insta @carinawiegman
BESTEL RRRauw! paperback 188 bladzijden via www.rrrauw.nl
RRRauw! vertelt het ontroerende verhaal van een kleurrijke nomade die je met de speed of love meesleept over de wereld, door een volle bak echte rouw en de liefde die met kwetsbare humor overeind blijft als twee geliefden in 3 maanden tijd afscheid nemen.
CARINA WIEGMAN (Groningen, 1972) reist, schrijft en masseert buiken. Ze studeerde Levensloop Psychologie aan de Open Universiteit. In 2018 sterft de liefde van haar leven – so far – met wie ze 15 jaar over de wereld zwerft. RRRauw! is haar debuutroman (november 2019). Momenteel woont ze in Asturias waar ze thuis komt en schrijft aan Marathon, haar tweede roman (november 2022).
If a marathon is a battle, it’s one you wage against yourself – Haruki Murakami