V R I J E R | december 2022
Opa Beilen noemde mij Klientepient. We wandelen, fietsen – ik als peuter in het stuurzitje – en op mijn been speelt hij gitaar wat gigantisch vrolijk kietelt. Taarlili, Opa, de taarlili! En wat geloofde ik in de goedheiligman toen hij me tijdens het Sintfeest van de Beilense buurtvereniging naar voren riep. Sinterklaas heeft vernomen dat er hier een meisje uit Groningen is. Ik loop naar voren, onder de indruk dat Sint van mijn logeerpartij weet, en kruip verlegen bij hem op schoot. Oma maakt een foto. Het duurt jaren voordat ik op het plaatje de bril van mijn grootvader in het gezicht van Sint ontdek. Alles aan Opa is magisch. De schatten die we vinden tijdens het wandelen, de met slagroom gevulde oliebollen tijdens kerst en wanneer hij zijn bril afzet, tovert hij zichzelf in één tel weg. Opa de bleeuw op! En dan was hij er plotsklaps weer. Het meest wonderlijk waren zijn sloffen. Als ik er mijn voetjes op zette, stapten ze zomaar in het rond.
Op D’s vierde sterfjaardag loop ik te mokken dat ik samen nog altijd leuker vind – héél véél leuker – dan alleen. Ik zit mezelf op de kop omdat ik voor mijn plannen, plezier en toekomstgeluk zo eenvoudig op hem leunde. Als ik eerlijk ben, veer ik een leven lang al op de tred van een ander mee. Rond mijn vijfentwintigste wil ik uit Groningen weg. Komt dat even goed uit; vriendje verhuist naar Den Haag en vraagt, ga je mee? Ik weet, hij is niet future proof, maar zonder aarzelen: Ja! Ik hobbel wel mee. En toen D vroeg, Switi zullen we samenwonen, trok ik gewoon bij zijn hebben, huis en houden in. Ik volg waar jij gaat, zingt Anouk in ‘Jij’. En zo was het. Nu ik zelf, zonder ruis, richting bepaal en creëer wat in het hier-nu voor me ligt, vraag ik me regelmatig af of ik me in eigen schoenen veilig voel. Wacht ik tot er weer iemand voorbij stiefelt, een padvinder, vrijer, zo’n man met een plan of pak ik mijn zevenmijlslaarzen en stap 2023 met eigen dromen, wensen en verlangens in. Het is simpel; dat meedeinen op andermans pantoffels loopt nooit echt lekker lang in synch.
Witte rook! Las Melendreras is van mij. Ik koop voor het eerst in mijn leven een huis, betaald met onze liefde. Voordat de kogel door de kerk is, lig ik heel wat nachten wakker, waar moet ik heen. Ik heb de energie niet alles bijeen te rapen, om Rumoro te verlaten en verweg van de boerderij, geiten en Ducche te gaan wonen. Op 1 december zit ik bij de notaris. Doña Carina Elisabeth Wiegman staat in de koopakte. Ik pak de Waterman pen, een cadeautje van D. Tot het laatste moment dromen wij samen over dit moment wanneer we naar ‘Ik vertrek’, ‘de Grote Verbouwing’ of een Engels plattelandsprogramma kijken. Ik zet mijn handtekening en huil even. Je pakt mijn hand en fluistert. Switi, ik heb zo’n mooi leven gehad maar er is één droom die ik niet vervul. Een huis voor je vinden, er samen oud worden, ergens met jou opnieuw beginnen. In de Chinese winkel in Llanes – een soort Blokker meets Action – koop ik na afloop nieuwe sloffen. Ik wil mijn toekomst als kippenvrouw, moestuintroela en plattelandsvijftiger met warme voeten tegemoet te treden.
Sinds mijn zeventiende heb ik geen grootouders meer. Het is fijn dat ik met D ook weer een omaatje kreeg. Oma mankeert eigenlijk nooit wat op een val of twee, drie met breuken na en ze heeft ouderdomsdementie. Wat doen al die mensen hier? vraagt ze on repeat tijdens het tuinfeest op haar 100ste birthday bash. Ik geniet intens van haar blij verraste gezicht omdat ik iedere minuut opnieuw kan vertellen dat ik naar Spanje ben verhuisd en op Rumoro woon waar zij ook zo vaak is geweest. Oma sterft 25 november gewoon in haar slaap, un muerto feliz. Kort voor heengaan haalt ze bij de nachtzuster een aspirientje zoals ze wel vaker deed. Ik zit de ochtend rond haar sterftijdstip buiten. Het is zo’n klare, koude nacht. Van rechts naar links schiet een opvallend heldere ster over Rumoro richting Las Melendreras. Ooh D, roep ik spontaan, wat mooi! Ik weet zeker dat het Oma was die toen haar ziel verlichtte.
Ik ben blij dat D in november sterft, dat rouw op de dood van de winter bezint. Op Netflix kijk ik naar Dead to Me. With grief comes new beginnings, zet de laatste aflevering in. Ik herinner de zomer van 2019, het begin van mijn zwerftocht omdat ik na de dood van Monty, mijn britse korthaarprins, niet langer thuis kan zijn en de maanden op Rumoro, het schrijven van mijn rouwroman, ons verhaal. Ik trek de deur dicht achter ons leven, in 2020, dat eerste coronajaar. De veertien maanden die volgen zonder thuis, de tijd in Frankrijk op Chateau Dumas en mijn terugkeer bij Ducche in 2021. En nu, mijn eigen plek. Het verlangen om te settelen. Grief is love with no place to go, besluit Dead to Me. Maar ik stop al dat is gewoon in een verhuisdoos. Want de liefde krijgt op Las Melendreras een vaste plek om naar toe te gaan, om de aarde los te schudden waarna ze vrijer kan wortelen.
V R I J E R is het avontuur van een kleurrijke vijftiger die zich met de speed of love losmaakt uit rouw en opnieuw begint in Asturias op zoek naar de liefde.
#VRIJER #liefde #storytelling #blog
CARINA WIEGMAN (Groningen, 1972) reist, schrijft en masseert buiken. Ze studeerde Levensloop Psychologie aan de Open Universiteit. In 2018 sterft de liefde van haar leven – so far – met wie ze 15 jaar over de wereld zwerft. RRRauw! is haar debuutroman (november 2019) en blog waarin ze 1250 dagen rouw beschrijft. Momenteel woont ze in Asturias waar ze opnieuw begint en schrijft aan Marathon, haar tweede roman (november 2023).
If a marathon is a battle, it’s one you wage against yourself – Haruki Murakami