V R I J E R | oktober 2022
Join me for a ride, zingt 2 Unlimited. Maximum overdrive. Mijn zenuwen vliegen wekenlang de bocht uit in verband met de aankoop van het huis*. Terugschakelen, inparkeren of stationair draaien lukt niet meer. Ik crash, binge op eten – zoet en zout – en voel me vervolgens zo misselijk dat ik alles eruit gooi. Rond mijn dertigste, in Den Haag, heb ik het heel erg gehad, de kotsziekte. Af en toe keert het terug – bij thuiskomst van onze wereldreis, op Chateau Dumas in lockdown France en afgelopen maand op Rumoro – dan komt er zoveel binnen, zit alles zo hoog, dat ik het niet kan verkroppen en overgeef. Ik herinner de vraag die Iris Schlagwein (auteur van Thuis zonder Huis en Vlieg vrij) ooit stelde: waar schaam je je voor? Na D’s dood ben ik de schaamte voorbij, reageer ik opgeblazen. Maar is dat wel zo? Ik rook weer en nog steeds, grijp naar de pluche voor troost en eigenlijk schaam ik me voor mijn vreetkick ronduit. Maar, waarom zou ik? Niks menselijks is vreemd. Wat aan het licht komt, verliest zijn schaduw niet, kan worden gezien voor wat het is.
D’s vierde sterfjaardag is in opmars. Ons leven, zijn dood en laatste weken trekken in een rouwdefilé voorbij. Verdriet lokt als de herfst naar binnen waar ‘wij’ nagalmt en ‘jij’ enkel op de bühne van theater dromenland zingt. Mijn rouwfurby, het monster dat tussen mij en de buitenwereld instaat en verlies met klauw en kaak verdedigt, staat op scherp. Niet proberen vast te grijpen wat los wil, schrijft een vriend wanneer ik vertel dat ik met opgehokte zenuwen wacht op nieuws rond het huis. Mijn furby wil klieven. Ik betrek alles op rouw. Sowieso word ik snel opstandig van goedbedoelde adviezen, de projectie van andermans beren op mijn weg, en met beste intentie verpakte uitspraken die voelen als onbevraagde aanname of oordeel waardoor wat van de ander is aan mij kleeft en vreet. Natuurlijk, ik maak me er ook schuldig aan – uiteindelijk is de ander eigen – maar mag ik het zelf onderzoeken, voelen, ervaren?
Wanneer woord of daad rouw raakt, reageer ik niet direct alhoewel mijn Furby onmiddellijk de tanden laat zien. Ik maak klank en letters los van persoon of context en beschouw zo’n uitwerpsel gewoon als goddelijke boodschap. ‘Niet vastgrijpen wat los wil’ prikt pijnlijk omdat het een waarheid raakt. Misschien ben ik juist daarom niet bewust met D bezig, race ik het liefst in de hoogste versnelling vooruit. Want wanneer ik aan D denk, zijn laatste dagen, ons verhaal herlees en vooruitkijk naar het moment waarop ik Rumoro definitief verlaat, wil ik niets liever dan een graai doen naar het verleden en me vergrijpen aan wat allang losgelaten heeft. Don’t scratch the messenger. Wanneer bewustzijn groeit en vrijer maakt, trekt mijn Furby de nagels in.
Ik slaap al jaren niet lekker door terwijl ik altijd zo vertrokken ben, en spook frequent vanaf een uur of drie, vier, vijf rond. In aanloop tot D-day droom ik vanalles door elkaar heen. Ik ga dood, trek me terug uit het leven terwijl ik omringd word door onbeminde ‘besties’ die ik vaag uit ‘The discovery of Witches’ van Videoland herken. D is ook van de partij, aanwezig in alles om me heen, maar ik zie hem niet scherp. Mijn sterfbed staat in de Malietoren, het VNO-NCW gebouw, waar ik zeven jaar heb gewerkt. Tijdens de droomdood keer ik bewust terug naar kantoor. Ik pak de laptop erbij om een laatste e-mail van een collega te beantwoorden en zak vervolgens weer weg uit de wereld om me heen. Zo heeft D het vast ook ervaren, bedenk ik stervend in mijn droom.
Grief carves a place in the heart and lives there forever. But when focused it can be a powerful motivator. Sadness becomes resolve and pain becomes action, zegt Ysabeau in ‘The discovery of Witches’. Ik kijk terug op vier jaar rouw, hoe de pijn van verlies doen en laten bepaalt. Alhoewel mijn vastbarenheid dagelijks hapert, blijf ik achter het verdriet naar de liefde grabbelen. Emily vraagt, wordt het ieder jaar zwaarder? Rouw voelt geniepiger, heeft het soms achter de ellebogen en vermomt zich als vampier tijdens Halloween. Mijn pijn zit in waar voorheen mijn hart van huppelde. Ik voel me stil verdrietig ook wanneer ik vrolijk ben. Blijkbaar vind ik het zonder D nog altijd moeilijk, schrijf ik aan Barna. Maar, wie weet, heb ik het zo aan de voorgeboortelijke onderhandelingstafel bekokstoofd; ik wil leren om op eigen benen te staan. Trick nor treat.
*er komt nog altijd geen witte rook uit de schoorsteen.
V R I J E R is het avontuur van een kleurrijke vijftiger die zich met de speed of love losmaakt uit rouw en opnieuw begint in Asturias op zoek naar de liefde.
CARINA WIEGMAN (Groningen, 1972) reist, schrijft en masseert buiken. Ze studeerde Levensloop Psychologie aan de Open Universiteit. In 2018 sterft de liefde van haar leven – so far – met wie ze 15 jaar over de wereld zwerft. RRRauw! is haar debuutroman (november 2019) en blog waarin ze 1250 dagen rouw beschrijft. Momenteel woont ze in Asturias waar ze opnieuw begint en schrijft aan Marathon, haar tweede roman (november 2023).
If a marathon is a battle, it’s one you wage against yourself – Haruki Murakami