VRIJER | september 2022
Op Rumoro spookt het zo heerlijk wanneer de wind uit het westen waait. Mist trekt door het bos als witte wieven en over de bergen dondert het alsof de hemel honger heeft. Eind augustus hoor ik dat ik van Rumoro weg moet. Het huurcontract wordt niet verlengd. Mijn wereld verdampt net nu ik in mijn nieuwe leven ben geland. Ik trek onmiddellijk mijn wortels in en duik huilend in de armen van de Koele Kikker waarna ik me op een vroege najaarsschoonmaak stort en per ongeluk het opaline engeltje, dat voor de-foto-waarop-D-zo-leuk-lacht staat, onthoofd. Hoe kan ik bouwen op andermens grond, vraag ik me af. Tijdens mijn poetswoede gaat razendsnel de knop om. Voor het eerst in mijn leven voel ik het krachtigste verlangen naar huisje-boompje-beestje. Ik wil settlen en thuiskomen op een plek die de mijne is.
Liefde is het vormloze. Het kneedt energie vanuit het hartcentrum in welke vorm je maar wilt. Zo kan liefde alles zijn. Ook afscheid, verdriet en pijn. De afwezigheid van liefde maakt angstig. Het is kleivrees, bangigheid dat het niet lukt om liefde in vorm te boetseren of te (h)erkennen in haar oneindig veelzijdige verschijning. Ik krijg het van alles op de heupen. Dat ‘alles’ ligt meestal in wat voor me ligt, in de leegte van het niet-weten. Het maakt onrustig en voelt ongemakkelijk maar juist in niet-weten ligt de ruimte om in overgave te kneden. Kort na het bericht van mijn huisbazin krijg ik de kans om een huis te kopen. Op 1,5 km van Rumoro, de boerderij, geiten en Ducche – aan dezelfde hoofdweg – ligt een stuk land in halve maanvorm met een snoeperig Hans & Grietje huis. Er scharrelen kippen, er is een moestuin en op het erf woont een langharige schildpadkat. Ik kom direct in actie, schakel professionals in die me bij de koop begeleiden en hoop binnenkort te tekenen*.
Angst heeft wel eens in de weg gezeten. Ik heb zo’n vijf jaar een vliegfobie gehad en dat is niet handig aan de vooravond van een wereldreis. In Nepal boeken we tickets om van Delhi naar Port Blaire op de Andaman eilanden te vliegen. There we were stuck in Port Blaire where boats break and children stare, zingt Jack Johnson in Holes to Heaven**. Eenmaal in India manipuleer ik het zo dat we de tickets cancelen en ervoor kiezen overland verder zuidwaarts te trekken. En daar heb ik – nu D dood is – nog altijd spijt van. Die fear of flying is overigens de schuld van een laaiende burnout die uitdoofde juist onderweg naar Kerala. In het Indiase verkeer verlies ik ineens mijn angst voor schommelende, tegemoet- en voorbijrazende objecten (ik was ook erg bang in auto’s op de snelweg vooral bij driebaans en meer) en eigenlijk alles waarover ik geen controle leek te hebben. Ik kan je zeggen; dat was heel bevrijdend. Daarna kon het niet op. Ritjes hoog in de bergen met zicht op afgrond en landslides, de Trampolin de la Muerte in Colombia of een binnenlandse vlucht met een schimmige maatschappij. Ik had me overgegeven, leefde in het nu en vertrouwde volledig op het levensproces.
Ik rijd een paar keer per week naar Latino in Llanes voor café con leche en tortilla. Onderweg zwaai ik naar Pim, de ZZ-topper van Parres, stop bij het zielige hondje Cookie om hem te aaien en tegen de Spaans-Nederlandse man die al jaren zijn huis verbouwt, gil ik ‘buenos dias en goedemorgen!’. Tegenwoordig hoef ik bij Latino enkel te gaan zitten en ‘buenos dias, si, gracias’ te hikken omdat de ober mijn favoriete ontbijt direct na zijn begroeting oppert. Sinds kort weet de ober mijn naam. De tweede keer dat hij ‘hola Carina, que tal’ zegt, vraag ik, hoe ken je mijn naam? Via een kennis van je, antwoordt hij. Nu ken ik hier nog niet heel veel mensen dus het mysterie is snel opgelost. Is er al een mooie man voorbij gekomen? appt een vriendin. Ik denk aan Juan (ik heb de ober natuurlijk ook gevraagd hoe hij heet). Maar anders dan zijn naam doet vermoeden, heeft hij niks van een ladykiller. Juan is misschien wel boyfriend material – hij grijst gezellig en heeft meer iets van een ingetogen, doortastende goeierd – maar ik heb zin in iemand bij wie ik voel, dat wordt strakjes knallen.
De herfst nadert. Het gras op de bergen roest net als mijn rouw. In de buitenwereld ben ik druk doende met overleven. Ik voel niet goed waar ik sta. Het verlangen op eigen grond te bouwen, groeit met de dag sterker. Laat mij maar huren, zei ik tot voor kort. Dan kan ik te allen tijden weg. No strings attached. Maar nu wil ik niets liever dan verankeren. Ik wil het middelpunt der aarde vastgrijpen hier waar ik het gelukkigst ben. There were so many fewer questions when stars were still just the holes to heaven, zingt Johnson verder. Ik pak het onthoofde lijf van het opaline engeltje en zet het gewoon weer voor D neer. Misschien is het niet zo erg om het hoofd te verliezen, giechel ik tegen D. Wanneer we voelen – het overdenken stillen – gloeit innerlijk weten op.
V R I J E R is het avontuur van een kleurrijke vijftiger die zich met de speed of love losmaakt uit rouw en opnieuw begint in Asturias op zoek naar de liefde.
#Vrijer #liefde #storytelling #blog
* wens je me geluk met klavertjes vier, geluksemoji’s en groene hartjes onder deze post?
** we hebben Jack Johnson grijs gedraait. Holes to Heaven is absoluut mijn favoriet. Ik heb het nummer onderaan VRIJER geplaatst.
CARINA WIEGMAN (Groningen, 1972) reist, schrijft en masseert buiken. Ze studeerde Levensloop Psychologie aan de Open Universiteit. In 2018 sterft de liefde van haar leven – so far – met wie ze 15 jaar over de wereld zwerft. RRRauw! is haar debuutroman (november 2019) en blog waarin ze 1250 dagen rouw beschrijft. Momenteel woont ze in Asturias waar ze opnieuw begint en schrijft aan Marathon, haar tweede roman (november 2023).
If a marathon is a battle, it’s one you wage against yourself – Haruki Murakami